Drie jaar na “Pacifiction” is Albert Serra terug met “Tardes de Soledad” – een hypnotiserende documentaire over de wereld van het stierengevecht. Voor de release deze week vertelt de Spaanse regisseur over dit bijzondere en – onvermijdelijk – controversiële project, zijn eerste stap in een genre waar hij normaal niet warm voor loopt. Hij praat openlijk over zijn fascinatie voor deze traditie, hoe hij de brute en tegelijk stille poëzie ervan probeert te vatten, en over de vele tegenstrijdigheden die ermee gepaard gaan.
Voor het eerst waagt u zich aan een documentaire. Wat bracht u daartoe?
Aanvankelijk lag het documentairegenre me totaal niet. Maar een vriend sleurde me mee in dit project. Op een dag dacht ik: “Wacht even… hier vlakbij gebeurt iets heel bijzonders, iets dat ik niet helemaal begrijp, iets wat me persoonlijk misschien niet enorm boeit, maar dat tegelijk ongelooflijk fascinerend is.” De wereld van het stierengevecht is uniek – te complex, te echt, te gewelddadig om in fictie te vatten. Iedereen die het geprobeerd heeft, is daar grandioos in mislukt. Je kunt een acteur niet vragen een torero te spelen. Je bent het, of je bent het niet. Hetzelfde geldt voor de dialogen in de film: dat soort woorden krijg je in een fictiescenario nooit geloofwaardig uit de mond van een acteur. Voor mij was de documentairevorm de enige juiste manier om dit verhaal te vertellen.
Heeft het maken van een documentaire iets veranderd aan uw werkwijze?
Eigenlijk niet. Ik heb gewerkt zoals ik altijd werk: met meerdere camera’s, veel vertrouwen in het beeld. Ik geloof dat de camera zichtbaar kan maken wat normaal onzichtbaar blijft. Het was nooit mijn bedoeling om de corrida uit te leggen. Ik wilde eerder voelbaar maken wat er gebeurt. Het is een ritueel – repetitief, haast meditatief – dat tijd en concentratie vraagt om tot een soort trance te komen. Die zintuiglijke ervaring, dat is wat me het meest aantrok.