Interview

Albert Serra over "Tardes de soledad"

Nicolas Clément

Drie jaar na “Pacifiction” is Albert Serra terug met “Tardes de Soledad” – een hypnotiserende documentaire over de wereld van het stierengevecht. Voor de release deze week vertelt de Spaanse regisseur over dit bijzondere en – onvermijdelijk – controversiële project, zijn eerste stap in een genre waar hij normaal niet warm voor loopt. Hij praat openlijk over zijn fascinatie voor deze traditie, hoe hij de brute en tegelijk stille poëzie ervan probeert te vatten, en over de vele tegenstrijdigheden die ermee gepaard gaan.

Voor het eerst waagt u zich aan een documentaire. Wat bracht u daartoe?

Aanvankelijk lag het documentairegenre me totaal niet. Maar een vriend sleurde me mee in dit project. Op een dag dacht ik: “Wacht even… hier vlakbij gebeurt iets heel bijzonders, iets dat ik niet helemaal begrijp, iets wat me persoonlijk misschien niet enorm boeit, maar dat tegelijk ongelooflijk fascinerend is.” De wereld van het stierengevecht is uniek – te complex, te echt, te gewelddadig om in fictie te vatten. Iedereen die het geprobeerd heeft, is daar grandioos in mislukt. Je kunt een acteur niet vragen een torero te spelen. Je bent het, of je bent het niet. Hetzelfde geldt voor de dialogen in de film: dat soort woorden krijg je in een fictiescenario nooit geloofwaardig uit de mond van een acteur. Voor mij was de documentairevorm de enige juiste manier om dit verhaal te vertellen.

Heeft het maken van een documentaire iets veranderd aan uw werkwijze?

Eigenlijk niet. Ik heb gewerkt zoals ik altijd werk: met meerdere camera’s, veel vertrouwen in het beeld. Ik geloof dat de camera zichtbaar kan maken wat normaal onzichtbaar blijft. Het was nooit mijn bedoeling om de corrida uit te leggen. Ik wilde eerder voelbaar maken wat er gebeurt. Het is een ritueel – repetitief, haast meditatief – dat tijd en concentratie vraagt om tot een soort trance te komen. Die zintuiglijke ervaring, dat is wat me het meest aantrok.

Hoe kreeg u toreador Andrés Roca Rey zover om zich zo lang te laten volgen?

Eerlijk? Geen idee. Hij stemde meteen toe, zonder veel uitleg. Tijdens het draaien heb ik nauwelijks met hem gesproken – ik wilde hem niet beïnvloeden, en mezelf ook niet. Maar hij was ongelofelijk genereus. Hij liet me binnen op plekken waar zelfs zijn familie of manager nooit komen, zoals tijdens het aankleden in zijn kamer. Dat was een zeldzaam intiem moment. Al moet ik toegeven: achteraf klaagde hij dat hij het geen goede film vond (lacht).

Waar had hij moeite mee?

Hij vond het te gewelddadig (lacht). Hij vreesde dat het zijn imago en dat van de corrida zou schaden. Maar voor mij is net die geweldservaring essentieel. Het is een offerritueel. En tijdens de montage was mijn grootste zorg om een evenwicht te vinden – elk aspect van de corrida oprecht weergeven. Ik zeg niet ‘objectief’, want dat bestaat niet in kunst. Maar ik wilde wel een eerlijke blik bieden: ja, de brute kant, maar ook de schoonheid, het menselijke, het esthetische. Hij klaagde ook dat er te weinig triomfmomenten in zaten. Maar ik wilde net die grote arena’s tonen – waar de druk het hoogst is, de stieren gevaarlijker zijn, en alles moeilijker wordt.

In de film blijft het publiek opvallend onzichtbaar. Waarom die keuze?

We hebben hen bewust buiten beeld gelaten om een intieme band te creëren tussen de kijker, de torero en de stier. In plaats van het publiek in de arena, is het nu de bioscoopbezoeker die toekijkt. Streaming maakt alles afstandelijk. Je ziet veel, maar je voelt niets. Wij wilden juist dat directe, fysieke contact. Het is een intense zintuiglijke ervaring, met ook een sterke morele emotie. Zelfs in de meest gewelddadige momenten is er visuele schoonheid – de kleuren, de kostuums… het blijft fascinerend.

Die leegte van het publiek zorgt ook voor een gevoel van eenzaamheid. Was dat iets wat pas later duidelijk werd?
Dat kwam pas echt tijdens de montage. Op sommige beelden zie je enkel de torero en de stier, geen arena, geen barrières – alsof ze samen in een woestijn staan.
En dan is er het zwijgen van Roca Rey zelf. Zijn entourage praat veel, hij amper. Hij draagt het risico. Hij is degene die de stier moet doden. Dat is extreem gevaarlijk – en als het fout loopt, is er niemand die op tijd tussenbeide komt. Zijn cuadrilla is ook een soort eiland op zich: hecht, maar totaal afgesneden van de normale wereld.

En dan is er natuurlijk de eenzaamheid van de stier. Die blik, wanneer hij stil in de camera kijkt… pure droefheid. Want hij is de enige die niet weet dat hij zal sterven. Dat greep me nog meer aan dan het doden zelf. Zulke momenten zie je nooit in streamingversies – daar is geen ruimte voor traagheid of nabijheid.

De film opent zelfs met het laatste ademhalen van de stier...

Ja. Dat moment waarop het leven langzaam uit zijn lijf glipt. Hij is nog krachtig, maar hij begrijpt niet wat er gebeurt. Anders dan de mens, heeft hij geen besef van de dood. Dat overgangsmoment is zó intens. Dat is voor mij een kern van de corrida: het risico nemen om de waarde van het leven te leren kennen.

De wereld van de corrida zoals u die toont, zit vol tegenstrijdigheden.

Er is een voortdurende spanning tussen bruutheid en verfijning, mannelijkheid en vrouwelijkheid. Denk aan de roze kousen, de gracieuze gebaren, de extreme elegantie van de kostuums… Er zit iets sensueels in, soms bijna homo-erotisch. En hoewel het een mannenwereld is, is de torero geen macho. Zijn houding is vaak bijna vrouwelijk – en dat verwart. De cuadrilla spreekt voortdurend over viriliteit, testikels en stoerdoenerij, maar door de herhaling wordt dat bijna ironisch, zelfs komisch. De visuele esthetiek van de corrida spreekt die woorden voortdurend tegen.

En het gesproken woord? In Tardes de Soledad lijkt taal bijna afwezig, terwijl die in Pacifiction nog centraal stond.

In Pacifiction wilde ik laten zien hoe politieke taal uitgeput raakt. Hier is het anders: het gesproken woord is belachelijk geworden. Te groot, te hol, te vaak herhaald. Maar soms is er iets dat overeind blijft: een soort volkspoëzie, een spontane spiritualiteit die wel raakt.

Tot slot: in de film lijkt ook een reflectie op roem te zitten.

Ik zou eerder zeggen: over narcisme. De torero ziet zichzelf in de stier, projecteert zich erop. Zijn houding is kwetsbaar – als kunstenaar is hij fragiel. Lichamelijk sterk, ja, maar mentaal? Dat is een ander verhaal. Hij twijfelt voortdurend, zoekt, en is vaak gewoon heel erg alleen.

Tardes de soledad

Door middel van het portret van de jonge Andrés Roca Rey, de onbetwiste ster van het hedendaagse stierenvechten, toont Albert Serra (Pacifiction) de vastberadenheid en eenzaamheid die het leven van een stierenvechter kenmerken.

Nicolas Clément