Één ding hebben we gemeen met Barry Keoghan: hij is Andrea Arnold-fanboy van het eerste uur. ‘Ze is de beste filmmaker die er is’, zegt ‘ie als we hem interviewen op het filmfestival van Cannes. ‘Ik zeg al jaren in interviews dat ik met haar wil werken. Ik zou tekenen voor whatever ze maar wil doen.’
Arnold en haar castleden, de Ierse Keoghan (The Killing of a Sacred Deer, The Banshees of Inisherin) en Duits acteur Franz Rogowski (Passages), komen in mei 2024 aanwaaien aan de Côte d’Azur met hun film Bird. We spreken de twee acteurs de dag na de première over de film, een nieuwe toevoeging in het rijtje dierentitels uit Arnolds oeuvre: van haar shorts Dog en Wasp tot het recalcitrante Fish Tank uit 2009 en Cow, over de uitgemolken koe Luma waarmee ze in 2021 haar docu-debuut maakte. Bird is net zo rafelig aan de randjes als die vroege shorts, net zo vol met opgekropte tienerwoede als Fish Tank en net zo levenslustig als American Honey, inclusief een typisch Arnold-eske soundtrack van vergeten popnummers waarvan je dacht dat je ze stom vond.
Wat nieuw is, is het vleugje magie in het grauwe sociaal-realisme van Bird, waarin de twaalfjarige Bailey (Nykiya Adams) avontuur en een broodnodige knuffel vindt bij een vreemde vogel (Rogowski) die luistert naar de naam Bird. Hij duikt op uit het niks, praat in poëtische raadsels en heeft gekke trekjes waardoor je af en toe denkt: is deze gast wel een mens? Rogowski: ‘Misschien is hij een vogel in een mensenpak. We speelden met het idee dat de vogel af en toe komt bovendrijven. Er zijn momenten waarop hij zichzelf bijna niet onder controle kan houden. Hij zit gevangen in een menselijk lichaam. Het is alsof je een gesprek hebt als mens, maar tegelijkertijd voelt dat je een snavel hebt.’
Keoghan speelt de rol van Baileys jonge vader Bug, die nauwelijks naar zijn dochter omkijkt. Hij scheurt rond op zijn elektrische step en is druk met twee dingen: zijn kersverse verloofde en zijn tropische, drugs-uitscheidende kikker die hem schathemeltjerijk gaat maken. Keoghan: ‘Bug heeft een soort broer-zusrelatie met zijn dochter. Dat was mijn insteek, hij ziet haar als een klein zusje. Hij vergeet dat hij ook haar vader is. Ik zie het menselijke van Bug in veel anderen terug. Dat baby-achtige wat volwassen mannen soms kunnen hebben. Een soort egoïsme dat niet zo bedoeld is. Soms komt dat omdat ze zelf een vaderfiguur missen. Dat herken ik ook in mezelf. Ik ben een jonge vader en heb niet alle antwoorden. We gaan er vaak vanuit dat ouders alles weten, maar dat is niet zo. Ik zie nu in dat dat oké is.’
Voor wie zich afvraagt waar het verhaal van Bird, met z’n drugskikkers en vogelfiguren, in vredesnaam heen gaat: de cast had in het begin ook geen idee. Rogowski had Arnold één keer ontmoet, op de set van een andere film, voordat ze gingen samenwerken. ‘De volgende dag aten we samen een rice bowl en deelde Andrea een fantasie met me over een naakte man bovenop een wolkenkrabber met een enorme penis. Ik had geen flauw idee waar ze het over had. Maar ik wist dat ik van haar films hield, dus ik wist ook dat ik deze film moest doen. Ik hoefde geen script te lezen. Als Andrea je uitnodigt om samen een reis te maken, weet je dat die uitnodiging een avontuur betekent.’
Dat avontuur hield in: filmen zonder script, werken met tieners die nog nooit eerder voor een camera hadden gestaan en alles vergeten wat je denkt te weten over acteren. ‘I loved it,’ zegt Keoghan. ‘Het dwingt je om spontaan en creatief te zijn. Ik houd niet van repeteren, ik vind het leuk om ergens in gegooid te worden. Daar vind je het rauwe en het authentieke.’ Rogowski deelt zijn bizarre, contextloze voorbereidingsproces met ons: ‘Er wás niks om me op voor te bereiden. Ik wist dat ik een kostuum met veren ging dragen omdat ik de protheses moest passen en ik wist dat de film Bird heette. Dus ik dacht: misschien ben ik de vogel. Ik had een playlist genaamd ‘Bird’ met dromerige, spirituele liedjes, en een paar plaatjes van een vliegende naakte man bij een meer en een naakte man in een boom. Ik kon Andrea altijd bellen als ik vragen had, maar ik besloot dat het beter was om niks te vragen. Ik nam gewoon haar aanbod aan om iets ongedefinieerds te maken. Dus ik ging naar het Verenigd Koninkrijk met mijn camper, me afvragend wie ik nou eigenlijk was. En toen gingen we draaien.’
De acteurs kregen hun scènes een paar dagen voor het draaien op papier. Rogowski: ‘Je had wel even om je tekst te leren, maar niet genoeg tijd om je voor te bereiden op het zijn van een vogel. Je kon er geen method acting van maken. Per dag ontdekte je alles samen.’ Op de vraag hoe Arnold zich op de set gedraagt, sluit Rogowski’s antwoord bijna té perfect aan op de film: ‘Ze is als een stil, geduldig roofdier. Ze staat onder enorm veel druk, maar tegelijkertijd is ze heel rustig, een soort vriendelijke reus. Ze let op de details. Een subtiele verandering in het licht, of een idee van de kinderen op de set. Ze kan het hele draaischema van die dag omgooien als de kids om de hoek een andere scène willen spelen, en dat is dan de scène van de dag. Die mix van nieuwsgierigheid en voorbereiding is heel speciaal. Ze offert een hele dag filmen op voor één oprecht moment.’
Keoghan en Rogowski hadden allebei het geluk dat ze het acteren al doende hebben geleerd. Dat maakte het makkelijker om om te gaan met Arnolds eigenzinnige manier van werken. Rogowski vertelt hoe hij leerde improviseren tijdens zijn werk in de Duitse mumblecore: ‘Ik ben met vallen en opstaan in het acteren gegroeid. Ik moest mijn eigen acteertaal vinden. Dat moet iedereen, maar veel acteurs doen het op een school waar ze de traditionele methode leren. Ik weet niet hoe traditioneel mijn methode is. Het is DIY. Ik ben vaak opgelucht dat ik niet naar de toneelschool ben gegaan. Het is interessant om acteurs die je bewondert te leren kennen en te beseffen dat je allemaal met dezelfde ingrediënten kookt. Dat is heel bevrijdend: een ster ontmoeten, samen een scène spelen en realiseren dat je dezelfde emoties deelt. We zijn allemaal mensen, er is geen trucje dat ik hoef te begrijpen. Je moet oog in oog komen met de grenzen van de werkelijkheid.’
Net als in Fish Tank en American Honey werkte Arnold voor Bird samen met jonge acteurs, die bijna allemaal nog nooit voor een camera hadden gestaan. Keoghan: ‘Mensen accepteren en vertrouwen haar. Dat is een energie die je niet kan leren, dat heb je gewoon. Ze gaat heel delicaat te werk. Je ziet het in het spel van de jongere acteurs, Nykiya en Jason, ze zijn volledig kwetsbaar en echt. Soms kijk je Andrea’s films en denk je: welk genre staat hierbij op IMDB? Is dit echt, is het een documentaire? Je gaat meteen opzoeken: heeft deze acteur andere films gemaakt? En dan blijkt dat diegene nog nooit in een film heeft gespeeld.’
Ook Keoghan is nooit naar een toneelschool gegaan, en op de set van Bird werkte dat juist in zijn voordeel. ‘Andrea creëert de vrijheid om puur en kwetsbaar te zijn, op een veilige manier. Het heeft iets onorthodox. Je kan je niet als een acteur gedragen op haar set. Dan val je op. Je moet dat allemaal loslaten. Ik ben geen getraind acteur, maar Andrea’s films moet je bijna als een documentaire benaderen.’
Arnolds vorige film Cow wás een documentaire, met een glansrol voor melkkoe Luma. Het was de eerste keer dat ze een dier het middelpunt van haar film maakte, na ontelbaar veel aandachtige, liefdevolle shots van viervoeters en insecten in al haar andere werk. Keoghan: ‘Andrea heeft een bepaalde manier van werken met dieren, die je in Cow terugziet. Maar onze performances in Bird zijn óók dierlijk, ongetraind.’ Rogowski ziet Arnolds focus op mens en dier als een tijdloze manier van verhalen vertellen. ‘De strijd tussen natuur en cultuur, tussen onszelf en onze gemeenschap, tussen wie we zijn als aap en wie we zijn als acteurs in dure kleding in Cannes. Uiteindelijk zijn we allemaal een stelletje apen, kijkend naar apenverhalen op het grote scherm.’
In een van de mooiste scènes van de film, die maar weer eens bewijst dat Arnold je verliefd kan laten worden op liedjes die je dacht te haten, zingt Barry Keoghan een karaoke-versie van Coldplays Yellow. Het is vals en verschrikkelijk en bloedmooi tegelijkertijd. Keoghan: ‘Mensen die niet kunnen zingen of dansen fascineren me. Het is veel spannender om te kijken naar iemand die het probeert dan iemand die het al kan. Ik hoef niet te zien hoe iemand perfect zuiver zingt. Ik wil iemand z’n best zien doen.’
Het is een voorbeeld van iets wat we volgens Rogowski wel wat vaker mogen doen: in touch zijn met onze innerlijke aap (of vogel). ‘Ik voel me vaak een gevangen dier. In de metro denk ik soms: zitten we hier nou echt allemaal depressief te zijn? Iedereen alleen, zonder te praten? Wat mensen écht willen is een knuffel. Zoenen, samen masturberen. Of een goed gesprek. Mensen willen niet echt in de metro zitten. Ik heb vaak het gevoel dat mijn lichaam andere dingen wil doen dan wat mijn sociale ik – omgeven door structuren en regels en cultuur – moet doen. Dat is gek, want ik ben zelf ook onderdeel van de cultuur die die regels creëert. Cultuur is een vorm van bedrog. Het kan makkelijk gebruikt worden om ons klein te laten voelen, om hiërarchieën te creëren. En ik denk dat een dier in die zin een vrije geest is, sterker dan cultuur.’