Interview

Acteur Colman Domingo over Sing Sing

We mogen bellen met Colman Domingo, de gearriveerde Broadway- en Hollywood-acteur die op de set van gevangenisfilm Sing Sing werd omringd door spelers uit het Rehabilitation Through the Arts-programma. We hebben het met hem over de sfeer op de set, zijn liefde voor acteren en de kracht van kunst.

Colman Domingo is niet per se de beroemdste acteur van dit moment, maar toch durven we te wedden dat bijna iedereen die dit leest hem wel eens (kort) aan het werk heeft gezien. Als niet in If Beale Street Could Talk, Selma of de nieuwe The Color Purple, dan toch zeker wel in tv-serie Euphoria, waarin hij de rol speelt van Ali, de sponsor van de aan drugs verslaafde tiener Rue (Zendaya).

Het is een megacliché, maar Domingo is zo’n typische ‘bijrolacteur’ die weinig tijd nodig heeft om je hart te stelen. Hij is charmant en imposant. Een grote magneet waar je ogen en oren zich als vanzelf naartoe draaien, en een stem waar je in verdwijnt. Buiten ons zicht, in de Amerikaanse toneelwereld, rijgt hij de hoofdrollen aaneen en schrijft, regisseert en produceert hij zijn eigen stukken. Voor iedereen die niet om de hoek van Broadway woont, biedt de film Sing Sing nu eindelijk de kans om Domingo van begin tot eind, front and center aan het werk te zien. (Dat kon in theorie vorig jaar al in Rustin, waarin hij activist Bayard Rustin speelt en waarvoor hij een Oscar-nominatie kreeg, maar die biopic haalde de Nederlandse bioscopen niet.)

Sing Sing klinkt als de titel van een vrolijke musical, maar verwijst in dit geval naar de gelijknamige, strengbewaakte New Yorkse gevangenis. Daar, middenin een van de heftigste en meest mens-onterende plekken van de VS, biedt het Rehabilitation Through the Arts-programma (RTA) sinds 1996 een klein groepje mannen de kans om zich uit te leven op het toneel en zich weer een beetje mens te voelen. Colman Domingo speelt in Sing Sing de rol van John ‘Divine G’ Whitfield, een van RTA’s meest invloedrijke spelers. Hij heeft zo zijn twijfels als zijn clubgenoten voor de verandering in plaats van Shakespeare een zelfgeschreven komedie willen opvoeren. Daarnaast blijkt nieuwkomer Divine Eye een onverwachte concurrent voor de hoofdrol. Voor de zoveelste keer zal Divine G zichzelf moeten herpakken.

Sing Sing vertelt uiteindelijk een hoopvol en eerlijk verhaal – ook achter de schermen, want iedereen op set kreeg hetzelfde loon. Daarnaast kozen de makers ervoor om Domingo te omringen met voormalige acteurs uit het RTA-programma. Mannen als Clarence ‘Divine Eye’ Maclin, Sean ‘Dino’ Johnson en David ‘Dap’ Giraudy weten als geen ander hoe het is om in een plek als Sing Sing opgesloten te zitten, en hoe het is om te kunnen ontsnappen via het toneel.

‘Dat zij niet dezelfde professionele training hadden gehad als ik, zag ik als een voordeel. Ik wilde daar alles uithalen’, vertelt Domingo, als we hem vragen naar zijn samenwerking met de voormalige leden van RTA. ‘Ik moest mezelf schikken naar waar zij waren, naar hun ervaringen. Ik wilde niet dat er een soort acteer-sluier over alles heen zou liggen. Het moest rauwer zijn dan normaal – naakter.’

‘Hoe beter ik hun verhalen leerde kennen, hoe duidelijker het werd dat ze allemaal eigen manieren hadden ontwikkeld om in de gevangenis hun menselijkheid te hervinden – om het licht te blijven vinden in die duisternis. Daar wilde ik me toe kunnen verhouden. En tegelijkertijd wilde ik er voor ze kunnen zijn, ze leren hoe je vastigheid creëert op een filmset, en hun vragen beantwoorden. Het was een makkelijke uitwisseling, niet zo formeel. Het was niet een soort leraar-student-verhouding maar meer een gezamenlijke brain trust.’

Deze film gaat op zoveel manieren over acteren: het idee van transformatie op het podium, maar ook het opnieuw definiëren van hoe mensen je zien en hoe je jezelf ziet. Dat moet voor zo iemand als u, met uw voorliefde voor theater en uw interesse in maatschappelijke verhalen, een bijzondere ervaring zijn geweest.

‘Ja, op alle mogelijke manieren. Het voelde alsof alles bij deze film samenkwam. Mijn eerste stappen als acteur zette ik in educatief theater. We stapten met de hele theaterploeg in een busje en maakten stukken. Door mijn ervaringen in educatief theater, kon ik bij Sing Sing mijn tegenspelers aanmoedigen, en ze de ruimte geven die ze nodig hadden om zich op hun gemak te voelen en te schitteren.’

‘Ik vind het fijn dat onze film echt theater ademt. Een van mijn favoriete momenten is de openingsscène op het podium, waarin Divine G in een prachtig kostuum helemaal zichzelf durft te zijn, en waarin zijn monoloog uit Shakespeares Een Midzomernachtsdroom centraal staat. Die monoloog gaat over uitgestelde dromen, en daarom past het zo mooi bij zijn personage, want direct daarna draagt hij weer het groene uniform dat hem tot een gevangene reduceert. Die scène toont voor mij heel mooi hoe een mens op een podium kan opbloeien en vliegen, en hoe je daarna weer teruggefloten wordt naar de realiteit.’

Theater is ook samenwerken. Die groepsmentaliteit zit in de film, maar was ook aanwezig achter de schermen. Jullie gebruikten de ‘equity’-methode, waardoor iedereen evenveel betaald kreeg. Had je dat al eerder in de filmwereld meegemaakt, en wat deed dat met de dynamiek op de set?

‘Het deed iets prachtigs met de dynamiek. Ik kan me niet voorstellen dat het bij grote studiofilms helemaal zou werken, maar elementen ervan zéker. De producenten haalden mij er al in een heel vroeg stadium bij, zelfs nog voordat er een scenario was. Door dat te doen vroegen ze me eigenlijk om een groot deel van mezelf in de film te stoppen, mijn hele manier van denken als acteur, regisseur, schrijver en producent. De acteurs die bekend waren met RTA namen logischerwijs ook een groot deel van zichzelf mee. Zo ontstond er een groep waarin iedereen zei: we gaan dit samen doen. We hielden de productiekosten laag zodat iedereen hetzelfde loon en daarmee evenveel ownership over de film kon krijgen. Als de film dan slaagt, dan slaag je allemaal.’

‘Op de set zorgde het ervoor dat de producent ook het toilet kon schoonmaken, en dat de productieassistent ook een lamp kon verplaatsen. Dat je dingen oppakt die niet binnen je officiële takenpakket vallen, omdat jouw afdeling ieders afdeling is. Ik had overal iets over te zeggen omdat alles van mij was, en hetzelfde gold voor de transportpersoon of de cateraar, of whoever. Je bent niet zomaar een ingehuurde kracht. En het lijkt zo’n makkelijke rekensom, toch? Als dit is wat mensen een goed gevoel geeft, als dit is waardoor mensen zich gezien en gerespecteerd voelen, waarom zou je het dan ooit anders doen?’

Het is opvallend dat er geen geweld in de film zit. Er is af en toe dreiging, maar dat zet nergens door. Wat betekent het voor jou dat Sing Sing zo de tropes van een ‘gevangenisfilm’ ombuigt? Een mooi voorbeeld vond ik het feit dat de mannen in het programma elkaar ‘beloved’ noemen. Dat is zo teder en respectvol, en juist niet het soort taalgebruik dat je verwacht bij een verhaal als dit.

‘Er is in een gevangenis natuurlijk dagelijks sprake van geweld en trauma, dat kan je niet ontkennen. Maar in dat bescheiden RTA-programma zit enorm veel tederheid. We wilden dat koste wat het kost beschermen, bijvoorbeeld door ervoor te kiezen om elkaar anders aan te spreken, met woorden zoals ‘beloved’. Dat soort keuzes zijn een vorm van verzet, een vorm van revolutie, ten opzichte van hoe de maatschappij vindt dat mannen met elkaar om zouden moeten gaan. Met seksualiteit heeft het niets te maken, het gaat om menselijkheid. Om jezelf kwetsbaar opstellen. We waren ons daar erg van bewust.’

‘Greg [Kwedar, red.], de regisseur, wilde expliciet wegblijven van stereotype gevangenis-dingen, of van hoe mensen denken dat het is om vast te zitten. Hij vroeg me af en toe om advies, en dan daagde ik hem uit. Dan zei ik: maar we moeten mensen er wel bewust van maken dat het een soort bubbel is waar deze mannen inzitten. Het was belangrijk om het publiek eraan te herinneren dat we wel gewoon in een zwaarbewaakte gevangenis zitten, en dat die continue dreiging de tederheid die ze van binnen aan het opbouwen zijn, op ieder moment kapot kan maken.’

‘De realiteit is dat er buiten de theaterkamer, buiten deze safe space, invloeden zijn die de hele boel kunnen verstoren. Er is een scène tussen mij en Clarence [die Divine Eye speelt, red.], waar we in een donker hoekje staan, en hij tegen me zegt: ‘Don’t bring me to any dark corners anymore.’ Het publiek denkt dan vanzelfsprekend: en nu gaat het mis. Want dat is het enige dat we kennen. We kennen maar een handjevol gevangenisdrama’s en televisieseries, en we kennen er geen waarin personages eens een andere keuze maken.’

‘Waarom is dat het enige beeld dat we hebben van deze mensen? Het zijn individuen. Er bestaat niet een soort monoliet van gedetineerden, of van mensen die gruwelijke dingen hebben gedaan. Iedereen heeft z’n eigen verhaal, en is op z’n eigen manier daar terechtgekomen. Sommigen horen überhaupt niet in de gevangenis te zitten, snap je?’

Jullie hebben in een aantal voormalige gevangenissen gedraaid. Hoe was het om daar op de set te staan?

‘Greg vroeg me van tevoren wat ik nodig had, omdat ik een omgeving in zou stappen die me totaal vreemd was. Ik moest daar even over nadenken, maar ik realiseerde me al snel dat ik een vriend nodig had. ‘Ik kan dit niet alleen,’ zei ik. Daarom hebben we Sean Jan Jose gecast. Hij speelt Mike Mike. Ik ken hem al dertig jaar. Hij is een geweldige acteur, en ik wist dat wij samen de vriendschap tussen Mike Mike en Divine G goed zouden kunnen vormgeven. Ik had hem echt nodig om me kwetsbaar te kunnen opstellen.’

‘Met hem erbij had ik iemand die me met mijn menselijkheid verbond. Want een gevangenis is echt nergens mee te vergelijken. Het eerste dat je opvalt is de luchtkwaliteit. Het stroomt niet. Het voelt muf. Ik wist op de set ook nooit waar het noorden was. Ik was continu verdwaald, want ze hebben er bewust een doolhof van gemaakt. Iedere hoek ziet er hetzelfde uit, iedere gang is identiek. Het is ontworpen om je gevangen te houden, en ik realiseerde me al heel snel wat dat doet met je psyche. Er is ook nauwelijks licht. Dat doet wat met mensen. Het draait om afbraak, niet om wederopbouw. Om straf, niet om rehabilitatie. Er is helemaal geen ruimte om je te ontwikkelen.’

‘Er kwamen allemaal gedachten in me op. In wat voor een wereld leven we? Wat willen we met deze mensen voor elkaar krijgen? Vroeger kon ik langs een gevangenis rijden en dan zag ik er geen gezichten bij. Ik kende niemand aan de binnenkant. Maar nu wel, en dat heeft echt mijn ogen geopend voor de manier waarop we denken, en wat er nodig is om het beter te doen, om die mensen weer deel te laten uitmaken van de samenleving, en om de schade die we onze communities hebben berokkend te herstellen. Als we daartoe bereid zijn wordt onze hele maatschappij sterker, dat geloof ik echt. Het versterkt de banden met onze families en collega’s en vrienden, want het gaat ons allemaal aan. We denken dat de mensen achter die tralies niets met ons te maken hebben, maar dat hebben ze wél. Al die mensen behoren ook tot families, zijn vaders, hebben moeders.’

‘Mensen denken dat het bij mensen die vastzitten alleen gaat om de gebeurtenissen die tot hun arrestatie hebben geleid. Om wat ze hebben gedáán. Maar ik denk dat je terug moet naar de bouwstenen. Naar wat er níet was. Naar het gebrek aan mogelijkheden. Naar de gevolgen van redlining in de VS, of de toegang tot gezond eten, scholen en kunst. We hebben volgens mij een simpele film gemaakt, maar de boodschap is groot.’

Het recidivepercentage van de alumni van het Rehabilitation of the Arts-programma is maar 3% – wat vergeleken met de totaalcijfers van 60% echt bizar laag en geweldig is. Misschien een te makkelijke vraag, maar wat zegt dat denk je over wat kunst kan betekenen voor een terugkeer in de samenleving?

‘De cijfers tonen aan dat het programma werkt, dat het enorm krachtig is. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat kunst in onze maatschappij vaak gelijk wordt gesteld aan frivoliteit, alsof het alleen maar iets leuks en speels is. Daar heb ik nooit iets van begrepen. Kunst is noodzakelijk. Zonder kunst kunnen we niet overleven. Er zijn hele rijken gebouwd op de schouders van de kunst. Je hebt kunst nodig om elkaar te kunnen zien. En niet alleen kunst. Andere programma’s in de gevangenis, tuinieren, werken met dieren… het doet iets met een mens als je voor iets moet zorgen, iets moet liefhebben en voeden. Dat zijn lessen die je verbinden met je menselijkheid, die je te laten begrijpen wat je invloed is op een ander, en wat je zelf nodig hebt.’

Sing Sing

Een waargebeurd verhaal over veerkracht, menselijkheid en kunst achter de tralies van de Sing Sing-gevangenis in New York.