Het zal Jean-Pierre en Luc Dardenne een groot plezier hebben gedaan dat ze op het voorbije festival van Cannes net die onderscheiding in de wacht wisten te slepen. Als ze met «Jeunes mères» namelijk op één vlak een stap in het onbekende zetten, dan was het als scenaristen. Waar ze zich in het verleden op één of hoogstens twee verhaallijnen concentreerden, weven ze deze keer vijf hoofdpersonages door elkaar, elk met hun eigen problemen.
Wat de karakters gemeen hebben, is dat ze op jonge leeftijd zwanger zijn geworden. En hun relatie met hun ouders of partner is niet van die aard dat ze die verantwoordelijkheid moeiteloos kunnen dragen. Jessica probeert contact te leggen met haar biologische moeder, die haar ooit weggaf aan een pleeggezin. Perla droomt van een gezinnetje maar stoot op de onverschilligheid van haar lief. Julie worstelt met een hardnekkige drugsverslaving. Ariane komt uit een gewelddadige thuissituatie. En Naïma werd verstoten door haar ouders toen die haar zwangerschap ontdekten.
Elk van die verhalen zou op zich een hele film waard zijn, en ze omvatten de nodige verwikkelingen — op Naïma na, die alles in één scène vertelt. Het is ook niet alsof de vijf jonge moeders dezelfde ambities en mening hebben. Sommigen willen hun kind zelf grootbrengen, anderen zijn ervan overtuigd dat het meer kans maakt op een goed leven als iemand anders die taak overneemt. Finaal hebben ze ondanks alle tegenslag wel altijd het beste voor met hun baby, en ze putten ook kracht uit elkaar.
Door er meer personages bij te betrekken, kunnen de Dardennes hun net wijder gooien, maar er zijn ook keerzijden. «Jeunes mères» mist onvermijdelijk de gebalde kracht van hun vroegere werk, en bovendien halen niet alle jonge actrices het niveau dat we van de broers gewoon zijn. Het neemt niet weg dat ook «Jeunes mères» weer een welgekomen en humanistisch licht werpt op een deel van onze samenleving dat al te vaak in de schaduw blijft. En daar mogen we de hulpverleners overigens ook bij rekenen.